Inhoudsopgave
Regelmatig besteden consumentenprogramma’s of zelfbenoemde gezondheidsgoeroes aandacht aan de vraag of waterfilterkannen in Nederland en Belgie enig nut hebben. Hun conclusie? Volstrekt overbodig. De toon van de uitzending was op het eerste gezicht geruststellend: Nederlands kraanwater is veilig, schoon en superieur. Maar klopt dat nog wel anno 2025? Steeds meer onafhankelijke onderzoeken schetsen een zorgwekkender beeld.
“Ons drinkwater is het beste van de wereld”
Het drinkwater in Nederland is inderdaad in orde. Dat is ook niet zo moeilijk, want in de meeste landen wordt er flink wat chloor aan het drinkwater toegevoegd (1). Volgens Ans Versteegh van het RIVM voegen sommige drinkwaterbedrijven zoals PWN en Evides uit voorzorg toch wel een minieme hoeveelheid chloordioxide toe aan het Nederlandse drinkwater (2). Daar ligt het probleem, want er bestaat niet zoiets als ‘het Nederlandse leidingwater’. Er zijn grote verschillen tussen het kraanwater, omdat het water op elke plek een andere behandeling heeft ondergaan en afkomstig is van andere bronnen. De afgelopen 10 jaar heb ik vele lezingen in het land gegeven. Meestal wordt er voor de spreker een glas water geregeld. Uit eigen ervaring kan ik dus zeggen dat de smaak van het kraanwater op elke plaats totaal verschillend is. Ook uit onderzoek blijkt dat het water lokaal enorm kan verschillen. Zo geeft men in Leersum kraanwater gemiddeld een 8,8 en in Houten slechts een 6,6 (3). In 2018 heeft Inspectie Leefomgeving en Transport het rapport Kwaliteit drinkwater van Nederlandse drinkwaterbedrijven vrijgegeven. Zij controleren bij de 10 Nederlandse waterleidingbedrijven of de Drinkwaterwet wel wordt nageleefd. Hieruit blijkt dat het drinkwater over het algemeen goed is, maar dat er sprake was van 401 overschrijdingen van de norm. Zo is er bijvoorbeeld 37 keer te veel ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) in ons drinkwater vastgesteld. Dus het kan goed zijn dat er bij jou uit de kraan water van topkwaliteit komt, maar het kan ook zijn dat het suboptimaal is.
Schoon kraanwater? Niet altijd zo vanzelfsprekend als je denkt
Dus ja, in vergelijking met veel andere landen bevat Nederlands drinkwater minder chloor en wordt het streng gecontroleerd. Maar om daaruit te concluderen dat het water uit jouw kraan automatisch schoon en veilig is, is een brug te ver. Zelfs het RIVM stelt inmiddels dat PFAS schadelijker zijn dan eerder werd gedacht. Deze stoffen, die ooit als ongevaarlijk golden, zijn inmiddels in verband gebracht met ernstige gezondheidsrisico’s.
Ook Zembla legde onlangs bloot dat het drinkwater in meerdere Nederlandse gemeenten verontreinigd is met PFAS. Het is een probleem dat niet zomaar opgelost is: deze stoffen zijn hardnekkig, breken nauwelijks af en stapelen zich op in het milieu — en in het menselijk lichaam.
Grote regionale verschillen, minimale controle
De bewering dat drinkwater ‘bij het verlaten van het waterbedrijf volledig schoon is’ mag dan kloppen op papier, maar dat zegt weinig over de weg die het aflegt naar jouw kraan. Loden leidingen, verouderde infrastructuur, en kunststoffen met mogelijk hormoonverstorende weekmakers komen nog altijd voor in Nederlandse huishoudens.
Daarnaast worden er maar zo’n 60 tot 80 stoffen actief gemonitord, terwijl er duizenden synthetische stoffen en medicijnresten in omloop zijn. Volgens Wageningen University & Research (WUR) scoort Nederland een dikke onvoldoende voor de waterkwaliteit, mede vanwege deze blinde vlekken.
Hoe schoon is ons drinkwater nu echt?
De Keuringsdienst sprak met Jan Peter van der Hoek, innovatiedirecteur bij Waternet, over de kwaliteit van ons kraanwater. Geen verrassing dat hij vol vertrouwen stelt dat het water aan alle eisen voldoet. Op hun website benadrukt Vitens dat ze controleren op uiteenlopende factoren zoals smaak, geur, temperatuur, ziekteverwekkers, zuurgraad en zuurstofgehalte — en daarnaast nog tientallen andere stoffen. Ook PWN geeft aan zich te houden aan de Europese richtlijn 98/83/EG, waarin monitoring van tientallen stoffen is voorgeschreven. Maar hier wringt de schoen: er circuleren duizenden potentieel schadelijke stoffen in het milieu, terwijl drinkwaterbedrijven slechts op een fractie daarvan testen. PWN erkent zelf dat medicijnresten soms aantoonbaar zijn in het leidingwater. En als het water écht volledig zuiver zou zijn, hoe verklaren we dan de aanwezigheid van stoffen als GenX?
Zelf woon ik in Haarlem, waar recent nog bekend werd dat Tata Steel illegaal grote hoeveelheden kwik heeft geloosd in het riool. En ze zijn niet de enigen. Ook chemiebedrijf DuPont heeft jarenlang het grond- en oppervlaktewater vervuild met PFOA. Nieuwe chemische stoffen blijven opduiken, wat het controleren van drinkwater steeds complexer maakt. Wat opvalt, is dat waterleidingbedrijven vooral kijken of bepaalde stoffen niet boven een norm uitkomen, in plaats van te onderzoeken welke schadelijke stoffen er wél in zitten. De Keuringsdienst lijkt hierin weinig kritisch: de uitspraken van Waternet worden zonder verdere toetsing overgenomen, terwijl fabrikanten van waterfilters juist streng aan de tand worden gevoeld. Een evenwichtige journalistieke aanpak zou betekenen dat men zelf op verschillende locaties water laat analyseren op bijvoorbeeld hormoonverstorende stoffen, pesticiden en medicijnresten — stoffen die vaak níet in de standaardtests worden meegenomen.
En dan is er nog een ander onderbelicht risico: de infrastructuur zelf. Oude loden leidingen komen nog steeds voor, en nieuwere leidingen zijn soms van plastic. Sommige oude buizen zijn van binnen gecoat met epoxyhars, een materiaal dat bekendstaat om het afgeven van weekmakers met hormoonverstorende effecten. Toen mijn vriendin nog in Amsterdam woonde (we wonen inmiddels samen sinds de geboorte van onze zoon), liet ik een watermonster analyseren. Het resultaat: het water bevatte een zorgwekkende hoeveelheid lood. Met een goed filter was die hoeveelheid terug te brengen tot vrijwel nul.
Zijn waterfilters ‘bacterienesten’?
De uitzending claimde dat waterfilters juist méér bacteriën zouden afgeven dan ze tegenhouden. Op basis van één enkele test met een goedkoop Brita-filter werd geconcludeerd dat filters onbetrouwbaar zijn. Dat is wetenschappelijk onhoudbaar.
Filters zijn er in vele soorten en maten — en kwalitatieve systemen gebruiken compacte actieve koolblokken met een filtratieniveau van 0,45 micron of lager, vaak aangevuld met zilverimpregnering tegen bacteriegroei.
Aan het einde van de uitzending beweerde de Keuringsdienst van Waarde zelfs dat sommige waterfilters juist bacteriën aan het water toevoegen, en toonde daarbij een petrischaaltje waarin gefilterd water aanzienlijk meer bacteriële groei vertoonde dan ongefilterd kraanwater. Op het eerste gezicht leek dit overtuigend — zeker toen vermeld werd dat het filter nog maar drie weken oud was en dus binnen de gebruiksduur viel. Maar wat hier gebeurde, is allesbehalve representatief. Er werd slechts één goedkoop filter getest, en op basis daarvan werden alle waterfilters over één kam geschoren. Dat is misleidend.
De getoonde filter was een Brita-model, dat gebruikmaakt van korrels actieve kool (granulaat). Deze losse korreltjes hebben een beperkt filtervermogen en laten nog veel verontreinigingen én bacteriën door. Daarom raden veel experts het gebruik van dit type filter juist af. Er bestaan echter geavanceerdere systemen, zoals de Berkey- of EWO-filters, die gebruikmaken van een geperste koolstofblokfilter. Deze blokken hebben een extreem fijne poriestructuur van slechts 0,45 micrometer, waarmee ze aantoonbaar bacteriën en andere verontreinigingen tegenhouden. Sommige modellen zijn zelfs met zilver behandeld, om de groei van micro-organismen in het filtermateriaal te voorkomen. Het is dus onjuist en te kort door de bocht om op basis van één test met een eenvoudig filter een negatief oordeel te vellen over waterfilters in het algemeen.
Filters als symptoombestrijding — maar soms noodzakelijk
Laat één ding duidelijk zijn: waterfilters lossen het structurele probleem van vervuiling niet op. Ze verhelpen niet dat bedrijven zoals Tata Steel illegaal kwik lozen, of dat er jaarlijks tonnen landbouwgif in het oppervlaktewater belanden. Maar in afwezigheid van een robuust systeem dat alle verontreiniging bij de bron aanpakt, kunnen filters een waardevol vangnet zijn — vooral voor kwetsbare groepen zoals kinderen of mensen met een verzwakt immuunsysteem.
Niet alles wat uit de kraan komt, is even zuiver
Hoewel waterleidingbedrijven stellen dat hun water voldoet aan alle kwaliteitseisen, heeft de Keuringsdienst deze beweringen niet onafhankelijk getoetst. Tussen de zuiveringsinstallatie en de kraan thuis ligt echter een kilometerslang netwerk van leidingen, waar het water alsnog vervuild kan raken. Ondanks dat het Nederlandse kraanwater internationaal bekendstaat om zijn hoge kwaliteit, zijn er lokaal duidelijke verschillen geconstateerd — en soms zelfs normoverschrijdingen. Bovendien zegt één enkele test met een Brita-filterkan, waarbij bacteriegroei werd aangetoond, niets over de prestaties van andere filtersystemen die op geheel andere technologieën zijn gebaseerd.
Een Waterfilterkan is geen overbodige luxe
Dat Nederland bekendstaat om ‘het beste water ter wereld’ mag geen vrijbrief zijn voor journalistieke gemakzucht. De echte vraag is niet: “Hebben we wel een waterfilter nodig?”, maar eerder: “Waarom zouden we volledig vertrouwen op een systeem dat niet is ontworpen om moderne verontreinigingen af te weren?”
Het huidige drinkwatersysteem voldoet grotendeels aan oude normen, maar loopt achter op de realiteit van vandaag. Stoffen zoals PFAS, medicijnresten, hormoonverstorende chemicaliën en microplastics waren decennia geleden nauwelijks in beeld, maar komen nu steeds vaker in het milieu en ons drinkwater terecht. Terwijl de wettelijke controlelijsten tientallen stoffen omvatten, gaat het in werkelijkheid om duizenden mogelijk schadelijke verbindingen.
Wie vandaag de dag een waterfilter gebruikt, doet dat niet uit angst of bijgeloof, maar uit een nuchtere vorm van voorzorg. Het is een bewuste keuze in een wereld waarin nieuwe vervuilingen sneller opduiken dan regelgeving kan bijbenen. En het wantrouwen dat sommige mensen daarbij voelen richting het drinkwatersysteem, is gezien de toename van milieuschandalen en lozingen niet irrationeel — het is realistisch.
Uiteindelijk moet iedereen zelf de afweging maken. Maar gezien de onzekerheden en het feit dat waterfilters steeds beter in staat zijn om bekende én onbekende verontreinigingen te reduceren, is een waterfilterkan in veel huishoudens geen overbodige luxe, maar een verstandige aanvulling op een systeem dat niet perfect is — en dat ook nooit zal zijn.
De realiteit is simpel: wie vandaag de dag een waterfilter gebruikt, doet dat niet uit paniek of bijgeloof — maar uit een gezond wantrouwen jegens een systeem dat achterloopt op de werkelijkheid. En met steeds meer rapporten die wijzen op verslechterende waterkwaliteit, is dat wantrouwen lang niet zo onredelijk als sommige media doen geloven.